Brouwershaven, St. Nicolaaskerk |
||
|
||
De orgelkas op deze foto is al zeer oud, waarschijnlijk van 1557 of omstreeks 1557. Het exacte jaartal is vooralsnog niet te vinden, omdat men denkt dat het jaartal op de vroegere orgelluiken heeft gestaan. Alleen de frontpijpen in de middentoren en de buitenste zijvelden van het hoofdwerkfront zijn van Niehoff, de andere zijn aangevuld (ook de pijpen van het rugwerkfront) door Van Vulpen. | ||
|
||
De kleur van de kas is een pasteltint.
Pasteltinten werden pas vanaf de 18e eeuw gebruikt. Daarvoor werden
orgelkassen in primaire kleuren geschilderd: rood, blauw, goud, enz. Mede
door allerlei latere verbouwingen aan het orgel is niet goed meer na te
gaan of het orgel door Niehoff is gebouwd. Er zijn alleen indirecte
bewijzen te vinden voor de gedachte dat juist orgelmakers Niehoff het
orgel hebben gebouwd: - de orgelkas lijkt sterk op die van het orgel in de Grote Kerk in Schiedam. Schrijnwerker Adriaan Schalken heeft de orgelkas in Schiedam gemaakt. - Niehoff werkte in de periode 1549 - 1563 in Zeeland en omgeving: 1549 Zierikzee, 1553-1555 Bergen op Zoom en 1556-1563 Brielle. |
||
|
||
Welke registers heeft het orgel vroeger gehad? Dat is niet met zekerheid vast te stellen. Er is veel aan het orgel gewerkt; zo zijn ondermeer later de orgelluiken verdwenen. Toch heeft het orgel tot vèr in de 19e eeuw de nodige vulstemmen gehad. Onderstaand de dispositie: | ||
Hoofdwerk: (F-f3) Prestant 16 Prestant 8 B/D Bourdon 8 Octaaf 4 Fluit 4 Quint 3 Octaaf 2 Mixtuur 4 st. Sesquialter 2 st. Trompet 16 |
Rugwerk: (C-f3) Prestant 8 Prestant 8 D Holpijp 8 Octaaf 4 Roerfluit 4 Flageolet 1 1/3 Tertiaan Cornet Pedaal aangehangen. |
Opvallend is de trompet 16 op het HW zónder een trompet 8. Op het Rugwerk geen 2-voet en ook geen tongwerk. Bovendien had het HW in de 19e eeuw de voor de 16e eeuw ongebruikelijke grote toonomvang: tot f3. |
|
Dat ruwe stormen konden woeden is gebleken in het jaar 1891. Een zware storm rukte het dak van het tegen de westmuur aangebouwde orgelhuis, zodat de balgen niet meer te gebruiken waren. Dit gebeurde ten tijde van een grote kerkrestauratie van 1883-1893. Nu moest de kerk zich ook buigen over de vraag: wat te doen met het orgel? Om verdere beschadiging van de orgelkas te voorkomen, kocht het Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst (in Amsterdam) deze. Al in 1901 keerde de orgelkas terug en niet lang daarna bouwde fa. Maarschalkerweerd er een (vergeleken met de vorige dispositie) bescheiden nieuw orgel in. Hoofdwerk: Bourdon 16, Prestant 8, Octaaf 4, Doublet 2 st. (2 2/3 - 2) Cornet 5 st. en Trompet 8 Nevenwerk: Holpijp 8, Gamba 8, Flûte dolce 4 Het pedaal: een subbas als transmissie. |
|
In 1953 had het orgel weer te lijden van het
weer. Ditmaal vocht en zout, door de stormvloed. Een restauratie was onontkoombaar. Nadat de orgelkas in 1963 aan de Hervormde gemeente was overgedragen, kon - met een gift uit het Rampenfonds - een nieuw orgel in de kas worden gebouwd. Maar voorlopig alleen het Hoofdwerk. Het Rugwerk zou pas later, in 1980 worden ingebouwd. De dispositie is thans: (Hoofdwerk dateert van 1968, fa. Van Vulpen, Rugwerk 1980, idem.) |
||
Hoofdwerk: (C-f3) Prestant 16 Prestant 8 Roerfluit 8 Octaaf 4 Spitsfluit 4 Quint 3 Octaaf 2 Mixtuur 5-6 st. Scherp 4 st. Trompet 8 |
Rugwerk: (C-f3) Prestant 8 Holpijp 8 Octaaf 4 Fluit 4 Octaaf 2 Woudfluit 2 Scherp 4 st. Sexquialter 2 st. Vox Humana 8 Tremulant |
Pedaal aangehangen, C-d1. Stemming: gelijkzwevende temperatuur Tekst: - bron: P. Sevestre, Het orgel van de Sint Nicolaaskerk te Brouwershaven. Foto's: eigen waarneming 31 juli 2002 |
Terug naar
orgelindex |
||
|